zij dan daarbij dacht aan haren vader dan zuchtte zij diep; en de vrome maagd liadde wel bij den biecht stoel willen nederknielen om te belijden, dat zij de zwakheid had den jonker met evenveel vuur als haren >ader in de bescherming van alle Heiligen aantebeve- en, ja, dat zij dezen morgen in de kerk, de kraaltjes van den paternoster door hare zachte vingeren latende g ijden, bijkans meer aan genen, dan aan dezen ge dacht had. i vTerwijl de schoone Maria in deze gedachten ver diept zat, bemerkte zij niet, hetgeen hare moei en moeder met eenen glimlach zaten aan te liooren, dat de kleine Arent tegen zijn nichtje Goedele zeide: nu ben ik de lange jonker die gisteren heengegaan is en gij zijt moei Maria» zich daarop met een stok gewapend in postuur zette, Goed el e hartelijk om- j helsdeen daarop met de woorden: «nu, dapper voor onze genadige vrouwe»! deftiglijk ter kamer uitstapte. Intusschen had zich de heer van H a e m s t e d e buiten het kasteel begeven en op het dorp de weerbare man schap om zich verzameld. Hij had hen vermaand, houw en trouw te zijn en zich gereed te houden, om, des noodig zijude de Baanderheerlijklieid dapper tegen de stroopers te verdedigen hun daarbij eenige vrijheden toezeggende, bijaldien zij zich manhaftig kweten. He manschappen beloofden zulks en maakten zich ook on- middelijk vaardig. Aldus verliep een gedeelte van den

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 114