48
«Eerwaarde rader» zoo begon de Baanderheer«gij
weet dat mijn oudste broeder het leger ran "Vrouwe
J ac o b a aanroertdat heden aan deze zijde ran Brou
wers haren tegen de benden ran den Bourgondiër
strijdt, en dat ook broeder Ra es onder de genen is,
die zich met do heerkracht hebben rereenigd welke
door den gemaal onzer genadige Grarin ter harer liulpe
is afgezonden.»
«Ik weet het, edele heer» antwoordde de wellui
dende stem ran Ambrosius «en als de H. Maagd
mÜne gebeden rerhoort, dan keeren zij als orerwin-
naars nog in dezen nacht huiswaarts.»
«Ik stel hernam heer Ar ent, «het lerendigste
belang in hunne behoudenis en wij allen worden ge-
pijnigd door de onzekerheid wat in de hitte ran het
gerecht ran hen en ran zwager Jan ran Hoden-
p ij 1 mag geworden zijn.
Met orertuigende kracht schilderde Haemstede nu
de onmogelijkheid, om eenen zijner knechten met hoop
op gelukkigen uitslag naar het tooneel ran den krijg te
zenden en besloot zijne rede aldus
Slechts eeneneerwaardig Heer weet ik in deze gan-
sche heerlijkheid die ons ran het lot onzer bloedrer-
wanten tijding zou kunnen bezorgen. Gij rader, zijt
door uw geestelijk gewaad oneindig beier roor de woeste
Vlamingen bereiligddan een mijner onderhoorigen.
Ik weet hetde nacht is donker, maar ik kan u althans