«Jonkvrouw,» was liet antwoord: «mijne spijze is
dat ik gewroken ben, en mijne rust, dat het leven van
mijnen Hier verstikten tranen de holle stem der
oude.
«Maar,» lispelde Maria: «indien ik u al niet hel
pen kan,zoudt gij mij dan niet eene dienst willen be
wijzen
Mot een vragend oog zag haar de gevangene aan.
Half ongeloovig schudde zij het hoofd maar de welwil
lendheid waarmede zij hare jeugdige bezoekster be
schouwde gaf deze den moed om voorltegaan.
«Gij weet ongetwijfeld meer van de onzen; bij de ziel
van uwen zoon smeek ik ,dat gij mijne angsten ziet en
mij berigtwelk hun lot zij
Ik zag uwen vader nietJonkvrouwviel haar de
oude haastig in de reden.
En weet gij nietof hij leeft
«Ik weet het niet» was het antwoord.
«Daar is,» hernam het meisje: daar is nog iemand
in het leger van wiens leven en dood mijne bloedver
wanten op dit kasteel eenige zekerheid zouden wensehen
te hebben Jonker Lode wijk Blo ijs van Tres
long. Kent gij hem weet gij iets van hem?»
Dc afgebrokene wijzeop welke de maagd deze laatste
vraag deed overtuigde hare gezellin gemakkelijk dat
zij zelve degene was die in den Jonker zulk een leven
dig belang stelde. Eene mensclielijko gewaarwording