71 Bethlehem te drijven en daardoor van hun lieer af- tesnijden. Opdat oogenblik scheen zich de overwinning beslissend vóór ons te zullen verklaren. Maar ik had mij nog niet met uwen broeder kunnen vercenigen toen wij door een sterk vaandel Zierikzeenaars over vallen en naar den zeekant gedrongen werden. Ik poogde ecliter met alle mijne kracht het klooster te bereiken, omdat zoo wel de bende van uwen broederals de mijne afzonderlijk te zwak was tegen den vijand en er gecne andere kans was om ons op dit punt tegen eene vol- komeue nederlaag te beveiligen. Het gelukte. Doch op het oogenblik dat ik, ter zijde van een klein boschje, en door hetzelve gedekt, oprukte, had een vernieuwde aanval van de andere zijde plaats. Haemstede met de zijnen werden daardoor tegen ons opgedrongen en de onmogelijkheid om hen te missen maakte ons voor eenige oogenblikken weerloos. Op dezen stond werd heer Raes doodelijk getroffen. Hij zeeg van zijn paard en yermits hier toch aan geene overwinning voor ons meer te denken viel, trachtte ik zoo veel mogelijk onze vaan delen te sparen Wij hadden dan ook het geluk meteen klein verlies te ontkomenen dat verlies zou nog min der geweest zijn indien wij nog geenen kleinen aanval gedaan hadden,om het lijk van uwen broeder met ons te kunnen voeren. Dat is mij nog op een kleine sabel houw over den arm te staan gekomen die evenwel weinig te beduiden heeft. Zoodra het gevecht op alle

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 149