VLV1.VIUWUIV™iMM.«WVlmv»VlVlViVl,V\WW.W HEBBEN ONZE VOOROUDERS DEZE LANDEN TE VROEG BEDIJKTEN VERDIENEN ZIJ DAAR OM FERNUFTIGE LANDBERERFERS GENOEMD TE WORDEN? Onder alles wat men gewoon is onzen Voorvaderen tot lioogen lof toe te rekenen is er misschien niets waarin landgenooten en vreemdelingen zoo zeer in stemmen als in de bewondering onzer reusachtige dijkwerken. Ons land 't welk voor het grootste gedeelte beneden de oppervlakte der zee, beneden de beddingen der rivieren ligthetwelk een gedeelte is van den grooten weg langs welken de wateren van den Rhijn en zoo vele bij stroomenmet de ontbondene sneeuw der Alpen, in zee moeten afschietendit land ware, zonder dijken., een prooi der zeegolven of een onmetelijke rivierboezem gebleven en nog heden ten dage zijn dijken en dam men de noodzakelijke voorwaarde van deszelfs bestaan. Vreemdelingendeze reusachtige gewrochten van men- schen arbeidkunstvlijt en taaije volharding aanschou wende gaven ons ten allen tij de de eerdie ons toekwam

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 171