91 Reeds de Italiaansche dichter Dawtb preesin liet begin der XIY.e eeuw de uitmuntende dijken van Cadzand en Brugge opgeworpen door Hollanders en Zeeuwen ten dien einde door de Ylamingen ontboden (1). De Engelsche dichter Pitcairj beweerde in zijn bekend en uitmuntend Bijschrift (2)dat de Nederlander zijne oevers geschapen had De Fransche dichter Tuomas doet in zijn gedicht: le Czar Pierre den bekenden Le Fort tot Czar Peter zeggen: «Yorst! in dit land behoort alles aan den menschen is alles zijn eigen werk. In het Turksche rijk, ja, welligt in uwe staten, zoude het een afziglelijke moeras gebleven zijn!» (3) Deze weinige voorbeelden uit vele (want de lijst kon (i) Zie Bilderdijk, Gesch. des Vaderl,, II.* dl hl. 6o, (q) De aanhef luidt: Tellurcm fecerc Diiy sua liltora Belgae. (3) Prince, sur ce rivage Tout appartient a l'horarne et tout est son ouvrage. Dans tes Ëtats peut ctre, ou dans ceux du Croissant, Ce pays ne seroit qu'un limon croupissant. Hierop antwoordt Czar Peter Trop heureux Hollandois Les elemens vaincus cedent a tes travaux, Tes mains ont faconné ton informe heritage, T'ont fait une patrie; et les lieux ou Forage, Bouloit le noir limon et les flots ëcuipans, De tes nobles cite's portent les fondemens.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 172