aanmerkelijk Termeerderd worden) doen zien hoo
Vreemdelingen zelfs over onze dijkwerken oordeelen.
En wat zegt nu een onzer Landgenoot ende lieer Bn-
dekdijk? «Gelukkig Holland, zoo men nooit gegraven
«en nooit gedijkt had! Wij zouden thans boven de
«rivieren wonen, die het land doorsnijden moesten,en
er nu over heen loopen in gemaakte goten, wier bodem
«steeds verhoogt door de vallende slib, en die dus hoe
«langer hoe meer boven het land rijzen, en in kracht
«en gewelddadigheid hunne dijken overmeesteren; ter-
«wijl men haar nog bovendien door de droogmaking
«van meeren de noodige zeeboezems onttrokken heeft,
om zich bij voortkomende opzetting van boven te kun-
«nen ontlasten, zonder hunne boorden te verwoesten.
«Men zegt, dat de .Nederlanders hun land geschapen
«hebben, en dit klinkt zeer fraai; maar de waarheid
der zaak is dat God het hun toebereidde en hun
ongeduldHem willende voorkomen het op eene aller~
vernuj'ligste wijze bedorven hebbe om er eindelijk
mede te verzinken»(4)
Wij zullen trachten al het ware 't welk in dezen
uitval mag gelegen zijn, ruimschoots toetegevcn ten
einde te zien of hieruit volgen kan dat wij op het
voorgeslacht, dat ons Vaderland met zoo veel arbeid en
nijverheid en met zulke onnoemelijke kosten aan do
(4) Gesch. des Vaderl I." dl. hl, 't'\.