HET ROOSJE EN CHLOE. 1/\ l/llVlVl'WIA^/i Vli'Vhl/WU/lWV%V\V«.'Vl.l/%i Vll/ll/i Hoe betoov'rend hoc aanvallig Ziet gij lieve roos er uit Als gij bij uw komst ter wereld 't Scliuckt'ren knopjon opcnsluit. Wie moet niet uw' schoonheid roemen Als ge ons vriendlij k tegenlonkt En op uwen tengren stengel Met de kleur der onschuld pronkt Als gij 't gonzend bijtje noodigt Uitgelokt door zoeten geur Of het oog der lieve schoonen Boeit door glans en gloed en klenr Zie hoe moedig zij haar knopje Op den stengel fier verheft. Ach als maar geen wreede rukvlaag 't Scliuld'loos bloemptje nijdig treft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 188