BIJ EEN' VAMTÉ. Zie vriendindit schoone bloempje Zie zijn' teedre blaadjes aan! Doch twee ras vervlogen uurtjes En mijn bloempje is reeds vergaan. Al zijn schoonheid is vervlogen Al zijn' blaadjes vallen af, En een ander zijn's gelijken Staat te bloeijen op zijn graf. Zoo ook is des menschen leven Als een neveldie verdwijnt. Naauwlijks is hij hier verschenen Tas ontloken of verkwijnt. Rampensmarten tegenlieden Maken hem het leven zuur. Zijn vermaken, hoe onschuldig, Zijn, helaas! van korten duur.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 197