HET WAAR GELER.
Het waar geluk is niet te vinden
Waar men uit gouden schotels spijst
En, vol van trotschheid, zijne vrinden
Op net versierde wapens wijst.
Neen, 't waar geluk ontvliedt paleizen,
Waar laffe weelde zorgen teelt
Het woont veel liever bij den wijzen
Die vrolijk leeftschoon schaars bedeeld.
Het menschdom zoekt verkeerde wegen.
Elk zoekt gelukmaar kent het niet
Men weet niet, waarin 't is gelegen
En oogst voor blijdschap bang verdiiet,
Dan vangt men dwaaslijk aan met klagen
Dat de aard geen waar genoegen baart
Maar hij die naar een schim blijft jagen
Is hij een rein genoegen waard
r I*