te vernietigen nu om liet schoousle gedenkstuk der oudheid dat onze stad bevatte en waaraan zoo vele herinneringen van vroegeren en lateren tijd verbonden zijn, der verwoesting ter prooi te geven! Onder al dit leed,en bij het prangen van den nood, is de goede geest en volhardende moed der belegerden, zoo krijgsknechten als burgers voorbeeldig gebleven. Toen het toch eenmaal beslist was, dat men zich niet, dan in den uitersten nood dacht over te geven, hebben de onzen een moedbetoou en onversaagdheid doen blij ken, waardig der goede zaak, die zij verdedigden, en waardoor hunne namen met roem zijn aangeschreven in de gedenkrollen der geschiedenis. In vereeniging met de bezetting heeft de schutterij dezer stad, die destijds drie vaandelen sterk was, en, naar alle waarschijnlijkheid met ecu aantal weerbare mannen zal zijn vermeerderd geweest, zich loffelijk van haren pligt gekweten,en deel genomen aan veelvuldige uitvallen en schermutselingen waarin de geschiedenis meldtdat de onzen met leeuwenmoed gestreden hebben. Yau veelvuldige dienst was overigens ook het boots volk der visscherij die vóór de Spaansche beroerten zulk een trap van bloei bereikt had dat dezelve ge acht werd destijds meer dan duizend weerbare mannen op te leveren welke wel gedeeltelijk op de Zeouwsche vloot in dienst waren maar echter groolendecls in de stad verbleven en alzoo gewigtige diensten bewezen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 239