154 kosten het ontzet der stad ondernomen en beproefd heeft zijn echter deze pogingen vruchteloos afgeloopenzoodat er aan gecne hoop op ontzet te denken was. Hier bij kwam nog de ontevredenheid van het krijgsvolk zelve dat weigerde de tinnen noodmunten langer te ontvan gen waarmede de regering op het laatst vcrpligt was hunne soldij te betalen; zelfs ging dit ongenoegen zoo verre dat zij de stad met plundering bedreigden .indien men hun geen twee maanden soldij in zilver geld vol deed waartoe geene mogelijkheid was. fn dien stand van zaken zag men zich dus verpligt aan een' vernieuwden voorslag tot onderhandeling, door Moivuiu gov gedaangehoor teverleenen en kwam men, na eenigo onderhandelingen op den 28 der gezegde maand omtrent de voorwaarden van overgave overeen, ten gevolge waarvan de Gouverneur, mitsgaders de ge- hcele bezetting vrij uittrekken en de stad hare gereg- tigheden en vrijheden zoude behouden; doch aan haar werd opgelegd ten einde de plundering af te koopen en, zoo het heette, 's Konings gramschap te bevredi gen, ccne schatting van ƒ200,000, binnen een bepaald tijdsbestek op te brengen, ten ware de Koning, uit mededoogen, de helft dier som wilde kwijtschelden. Alzoo trok MonDBACojfna eene belegering van negen maanden, op den 2 Julij 1576, aan het hoofd zijner AVaalsche benden ,de stad binnen om dezelve in naam van den Koning van Spanje in bezit te nemen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 244