159 vim het nieuw gemeenebest aan deze takken van nijver heid en volksvlijt heeft aangebragtde landbouwer weder de bron van welvaart en voorspoed voor slad en eiland worden; en zoo mogtook nog in onze dagen ,deze plek gronds, onder alle de gebeurtenissen die onlangs ons Vaderland troffen onder al het rumoer des oorlogs dat ons omringd heeften de woelingen der volkendie elders de hechtste bronnen der maatschappelijke orde dreigden te verbrekeneen toevlugtsoord van stille rust en vrede blijven, waar het gebulder des gcschuts slechts in de verte gehoord wordt, en de krijg zijne verwoestingen en bezwaren zich niet dan bij geruchte doet kennen. Al mogen wij dan dien tijd van voorspoed en zegen niet meer belevenen over verval en vermindering te klagen hebbenals wij ons voor den geest roepen de rampspoedige lijden, die wij herdachten, en onze stad aanschouwen ,wat zij nog is, na alles wat haar bejegen de als wij het oog slaan op de vruchtbare veldenen de grazige weiden onzes eilands niet meer door over stroomingen bedorvenen door de bewarende hand der Voorzienigheid lot heden voor de woedende golven be veiligd dan past het ons alle overdrevene klagten te staken en de voorregten dankbaar te waardeeren die ons in dit goede land mogen te beurt vallen en dan zal het aanschouwen van iedere plek grondswaar onze vaderen streden en onze godsdienstige en burgerlijke voorregten met hun bloed verzegelden ons vervullen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 249