fis
I nr I
TirTTr:
MIDDERNACHT.
fs
Ja het is mij naamloos zoet
Als ontrukt aan aardsch gewemel
t Schittrend schoon van aard en hemel
Wij Gods magt bewond'ren doet.
Als de Zon in al haar pracht
De aarde koestrend met haar stralen
Vreugde en zegen neer doet dalen
Na den kouden winternacht,-
Of als Iris schoon en teer
Mij in lieflijk kleur schakeeren
't Alvermogen doet vereeren
Van der scheps'len Opperheer t
Als de donder rolt met klem
En de felle bliksemschichten
Die het duist're zwerk verlichten
De eer verkondigen van Hem