§g4« @«t«»i..(*1 1 Land der faablen land der wondren Zeeland mijn geboortegrond, Van den waterplas omgeven, sinds gij uit de zee ontstondt; Van ontelbre kreken stroomen ééns dooraderd en doorkruist En waar nog de God der baren als in eigen woning huist Land dat uit zoo menig eiland schor en polder zamenhangt Waar de golfslag oude gronden, nieuwe grond den plas vervangt Waar bet duinen waar de dijken kunstgewrocht van menschenhand Overal ten ringmuur strekken van het felbestookte strand. Landmet neevlen ééns omtogen en in diep geheim gehuld Toen gij 't hart der nabuurvolken nog met eerbied hieldt vervuld Heiligdom van vorige eeuwen hooger Magten toegewijd Die hun spoor nog achterlieten uit den grijzen fabeltijd Daar ons oog alom de teekens van hunn' naam en dienst ontwaart En nog huivrende op de beelden dier gevallen Goden staart. Land, gevischt uit poel en merenland, datheerlijk werdt en schoon 'k Wil u prijzen op de snaren, bij de wissling van mijn' toon. Na de lezing der verhandeling van den Weleerw. Heer Ab Utrecht Deesseihüis De Provincie Zeelandin hare aloude gesteldheid en geregelde vorming beschouwd. Zie Nieuwe werken van't ZeeuwsehGenootschapderWetensehappen 1 .'dl. 1.» stuk, te Middelburgbij Gebr.' Abrahams 183G.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 73