22 uilgedoofd. Haar Iioofd was met eene kap bedekt. Een wijde witte wollen mantellos omgeworpen doch met een haak op de borst gesloten bedekte hare gestalte. Onbewegelijk, zwijgende stond zij terwijl een versierd varken als offerdier werd voorgebragten door den offerman onder de gebruikelijke plegtigheden geslagt. Eerst nadat altaar en omstanders met deszelfs bloed be- sprengd en eenige bepaalde stukken op den altaar ge ordend waren, kwam er leven in deomsluijerde gedaante. De witte mantel bewoog zich en gleedterwijl de mond eenige tooYerspreuken uitte, langzaam ter aarde. Op hetzelfde oogenblik steeg plotseling eene schitterende vlam van den altaar op. Thans zag men de Priesteres het ranke lijf bedekt door eensneeuwit linnen onderkleed, op de heupen zaamgesnoerd door eenenmet tooverrunen bewerkten gordel. Hare hand voerde een zwaard en bij dit geheel scheen zij eene JFulkyrieafgedaald uit de nevelen der luchtom den uilslag des naderenden strijds aan te kondigen. Yrcesselijk glansde haar oog, toen zij de Asen opriep, om de geloften hunner vereerders te ontvangen; de mannen, om zich zei ven den Goden te wijden; en,onder het zwaaijen van haar heilig zwaard den afvalligen dood en verderf liet zweren. Aller zwaarden vlogen uit de schedenaller lippen herhaalden hetdood aan de Christenenen, als of er van den hemel antwoord aan de aarde werd gegeven, van uit eene onweerswolk, inmiddels uit zee opgekomenschoot een sterke blik semstraal door de wolkeneen hevige donderslag volgde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 96