•waardoor de magt des graven werd gekrenkten onder anderen keizer Rudolphus hun had toegestaande beden voor den graaf in Zeeland te mogen heffen en daarvan een groot deel te behoudenen dat Florisaan het be stuur gekomen zijnde loondedat hij graaf was en zijne regten niet wilde laten varenwelk een en ander den adel reden genoeg gaf, om voor te wenden, dat zij ver drukt en geplaagd werden. (35) Ons komthetgeen bij Wagenaar is medegedeeld het waarschijnlijkste voor te meer, daar de bevoorregte edelen weinig in getal waren en de ontevredenheid algemeen was terwijl ook het getuigenis van Melis Sloke,dicvan deze gebeurtenissen als het ware ooggetuige was deze opvatting wettigt. Sommigen nog willen, dat eeno zware schatting van den vierden penning hunner inkomsten door den graaf den edelen in Zeeland opgelegdde eerste oorzaak van dezen opstand geweest is. Wilhelm Procurator vermeldt deze zware belasting en geeft van deze oneenigheden alleen aan Floris de schuld, zoo om deze heffing, als omdat hij eerst een verbond met Engeland hebbende aangegaan dit weder verwaarloosde en zich met Frank rijk bevrjenddemet verkeerde personen te rade ging en de grooten des lands vernederde en uit zijne tegen woordigheid weerde. (36) Jazoo algemeen en groot was deze ontevredenheid dat de voornaamste edelen hunne bijzondere twisten en veten ter zijde stelden, om ver- eenigd met te meerder kracht te kunnen handelen. De

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 107