26
staat. Maar eenige oogenblikken zullen wij tocli bij den
moord der Graven moeten stil staan, omdat in een onzer
oude geschiedboekcn onzen held de kladde wordt aan
gewrevendat hij de begunstigde vriend van den Graaf
de hand tot den aanslag op diens leven zou geleend of
althans .daarvankennis dragende denzelven zou toege
laten en verzwegen hebben. Melis Stoke immers ver
haalt, dat, naar hij van Gerard van Yelzen vernam
vele lieden des lands van den aanslag wisten en den
zelven wel afkeurdenmaar stilzwegen en het gedoogden
de zamenspanners latende handelen naar hunnen zin,
en datonder anderen heer Jan van Renesse er van wist
en hetzelve aan zes zijner knapen mededeelde(43) en
op zijn gezag hebben ook WagenaarHoogstraten Kok
en anderen hem hiervan beschuldigd. Maar op welke
gronden nu kon Melis Stoke dit verhalen en wordt zijn
verhaal ook van elders bevestigd? Het laatste altoos niet
daar alles, wat wij elders van heer Janlezen,ons verbiedt,
zulk eene laaghartige handelwijze van hem te geloo-
ven. (44) Reeds door anderen is het opgemerktdat het
bijna onmogelijk is te achtendat vele lieden in Holland
de zaak wisten,die verfoeiden en echter gedoogden,en
dal niet één eenige onder die lieden welke toch wel
niet alle tot de vijanden des Graven zullen behoord heb
ben hem daarvan kennis gafte meerdaar hij en onder
de edelen, en onder de stedelingen, en onder de door
hem begunstigde burgeren, vele vrienden bezat; nog