als niet gezegeldwaaruit sommigen hebben willen af- leiden, dat do borgen zich terug trokken en hun aanbod geen gestand deden maar hiervan blij kt niets doch wels dat Jan van Avennes tegen Renesse vooringenomen, 2 geweigerd heeftdeze verdediging als voldoende aan te nemen. Schoon komt hier het karakter van Renesse uit: wantniet alleen liet hij niets onbeproefdom zich zelven van eene voor zijn regtvaardig gemoed ondragelijke, C] aantijging te zuiveren maar zelfs stelde hij zijn eigen g persoon ten borg voor alle diegenen onder de met hem voor den drang der omstandigheden gewekenen van wier vl onschuld hij overtuigd wasen die niet zoo zeer als hij a, in do gelegenheid waren, dit openlijk te verkondigen. w Te regt vindt Huidecoper het gedrag van Jan vanAven- T. nes jegens den edelen Zeeuw hoogst onbedachtzaam, Tc daar hij toch zeker,zoo iemand, weten moest, hoe Renesse, ec even zeer als hij zelf, het voorwerp was geweest van den 0, haat des woedenden van Borselenen als slagtoffer van ge diens ijverzueht gevallen was. Had hij zijne regtvaardi- m ging aangenomenhem als lotgenoot en vriend ontvangen zo en zich met hem verbonden tegen de vijanden, die hier sc en daar in het verborgen tegen hem werktenzij zouden (]e te zamen sterk zijn geweest, en hunne vriendschap was 2c de bron van eendragt en rust geworden in de beide onder ]co zijn bewind gebragte Graafschappen. Maar met min- l0| achting wees hij hem af, en het gekrenkte gevoel van na eigenwaarde van Renesse wekte diens verbittering en sc]

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 142