86
bijzonderen eigendomlijken reuk na dien men soms, bij
zwaren bliksem, al slaat dezelve niet nederin de lucht
bespeuren kan.
3.° Hij verscheurt of verbrijzelt de zelfstandigheden,
die hij treft.
4.0 Overal, waar hij metalen aantreft, volgt hij dezelve
en doet alleen daar schade, waar deze niet zijn.
5.o Als de metalen te dun zijn, om hem gemakkelijk
voort te leiden smelt hij dezelve.
6.o Hij doet brandbare ligchamen ontvlammen.
7.° Hij doodt menschen en dieren oogenblikkelijk.
Intusschen hebbeu hierbij soms de zonderlingste en
onverklaarbaarste verscheidenheden plaats. Men heeft
voorbeelden, dat de bliksem een kruidmagazijn deed
springen, en ook dat hij tonnen, met buskruid gevuld,
vernielde zonder het buskruid te doen ontvlammen.
Men heeft hem geheel van hout gebouwde molens in
vlam zien zeilen, en wederom in andere slechts met riet
gedektewel schade zien aanrigten doch geen brand
veroorzaken.
Na dat men nu sedert meerdan eene eeuwal meer
en meer vorderde in de kennis der electriciteiten de
daartoe dienende werktuigen en toestellen tot grootere
volkomenheid geraakten, konde men alle de uitwerkingen
des bliksems, schoon niet met eene zoo ontzettende kracht,
nadoen en vond zoo veel overeenkomstendat men bijna
met volle zekerheid meende te kunnen besluitendat de