l)c hooge Cathcdralc kerk le Sienain Toskaneword door de menigvuldige aldaar vallende onweders zoo dik wijls getroffendat men de onophoudelijke herstellingen eindelijk moede werd en den kerktoren met eenen af leider voorzeg Het bijgeloovig volk morde daartegen, en zeidehet ivas eene kettersche stangede afleider kwam niet te min in orde. Op den 10 April 1777 viel aldaar een zeer zwaar onweder: de bliksem trof nu, zonder eeuige beschadiging van het kerkgebouwden afleider, en wel met deze merkwaardige bijzonderheid: tusschen den toren en de metaalslang, door welke de bliksem zijnen loop had genomen had eene spin haar net gemaakt; noch de spiu noch haar net werden in het minst beschadigd. Yan toen af begon men ook der kettersche stang de behoorlijke achting toe te dragen. Deze voorbeelden zijn ontleend uit oordon waar de onweders veelal zwaar zijn, en bewijzen dezelve het nut der afleiders nietdan zal ook wel niets in staat zijn, die overtuiging to weeg te brengen. Niet te min vindt men menschen zoodanig bevooroor deeld, dat, in weerwil van de blijkbaar goede gevolgen van voorzorgen teg8n mogelijk kwaad zij hardnekkig weigeren, dezelve voor goed te erkennen of aan te wenden. Welk een vooroordeel bestaat b. v. nog tegen de koepok inenting! maar zouden ook wel ouders hunne nalatigheid in dezen later niet beklaagd en beweend hebben? Men weigert nietvoorbehoed-middelen tegen allerlei kwalen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 184