niet iedere stand in de maatschappij zoo wel zijne on aangenaamheden en zorgen, als wezenlijk genoegen? Is dit alles nog niet voldoende; zoo zij dan nog aan gemerkt, dat God zelf eenmaal bevel heeft gegeven,om zich tegen de beschadigende uitwerkselen van het ouwe- der te beveiligen dit zal dan toch wel het geoorloofde moeten voldingen of men zou moeten bewijzen, dat dit het ecnigo geval was waarin het moge geschieden. Toen Moses, op Gods bevel, den Egyptischen koning moest aankondigendat den volgenden dag een zoo vreessclijk onweder van bliksem,donder en hagel over Egypte zou losbersten als nooit geweest wasen nader hand niet zijn zoude, werd er bijgevoegd«nu dan, zendt henen zoekt ecne schuilplaats voor uw vee en voor al wat gij hebt op het veldalle mensch of beest 't welk op het veld gevonden wordten niet onder dak is gebragtdaar zal de hagel op nedervallen dat zij sterven. Dat men zulks ook van den bliksem moet e verstaan, spreekt van zelf: want er wordt uitdrukkelijk gemeld, «dat de bliksem naar de aarde nederschoot.» Hier wordt, wel is waar, van geene afleiders gesproken doch dit kwam niet te paswant in de bedreiging lag duidelijk opgesloten dal de gebouwen zouden gespaard worden. De kennis van de natuur des bliksems en der electriciteitis eerst meer, dan drieduizend jaren later verkregen. Middelburg. J. d. Kaster Phz. Exod. IX: v.s 18 en volgg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 188