5. 97 Tan Gerard vas Velsejï en zijne vloektrawanten en Tan twee onderscheidene kanten rukten vreemde Vorsten de aan de Hollandsche Graven onderworpene landen binnen ,om het Graafschap dat door de afwezigheid van Flo bis zestien jarigen zoon, zonder bestuurder was, inmiddels te regeren en den jeugdigen Torst daardoor aan zich te verpliglen; toen in het voorjaar van 1297, de Ridder der Sint Jacobs Ordeheer Woifert vajt Borsseley yaï der Vere, de eerste van dien naam,in diep gepeins verzonken zat in een lustprieelhetwelk boven op den sierlijk aangelegden vliedterp te Zanden- hurg stonden van waar men een heerlijk uitzigthadop de reede van het een boogschoot van daar gelegene dorpje Kamperveernu P'eere genaamd. Hij had gedurende eenen geruimen tijd, dagelijks zeewaarts in gezien, en met aandacht telken reize den wind gadegeslagen. Het kwam hem voor, als of de uit Engeland, reeds sedert cenigcn tijd teruggewachte vloot des heeren Dirk vay Lrederode met hel blijven aanhouden van eenen Noord- Westelijken wind, onmogelijk aanlanden kon aan de toenmalige uitwatering des Rhijns; zoodat zij noodzake lijk naar zijne stranden moest gedreven worden indien naar zij n vermoeden de met oogmerk vertraagde reis ten laatste ondernomen was geworden. Toen gemelde heer vajt Brederodb met den abt Regaal van Egmondverzeld van vele Hollandsche en Zeeuwschen Edelen en aanzien lijken met de Britsche afgevaardigden naar Engeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 193