zijn naam zou naast dien des Graven genoemd worden. De rijkdom zou het gezag nog vermeerderenhetwelk zijne schranderheid hem bezorgd had; onmetelijke be zittingen zouden het loon zijn voor de vaderzorg, die hij den jeugdigen ouerrarenen Torst betoenen zou. Maar het was hem voorgekomen als of een onheilspellende wolk op eenmaal den glans van zijn' gelukszon verdon kerde. Hij bevond zich, zonder zich te herinneren, hoe of waaromgeven van eene hem onbekende menigte die hem voor eer verachting, voor onderdanigheid spot met zijne bevelen voor vleijerij haat bedeelde en die hem zijns ondanks roet zich voerdehij zag zich daarop opgesloten in een steenen huisen daar stond hij op eens weder ontharnastongewapendte midden dierzelfde hem aangrijnzende menigte en zag zichzoo hij waande ter prooi van vleeschlijke duivelen die de akeligste moordkreten deden liooren. Zoo zijn er in het menschelijk leven vaak oogenblik- ken waarin de menschdie een verkeerd pad bewandelt gewaarschuwd wordt voor de gevolgen der ondeugd welke de blinddoek der eigenliefde en te vergedreven eerzucht hem verborgen houdtopdat die roepstem het ingesluimerd geweten doe ontwakenof luider den ver dwaalde toeroepe Keer terug van der boozen weg leg af al uwe verkeerdheden en verbeter uw hart en wandel; opdat gij moogt aangorden de wapenen des lichts waarop de magt der duisternis afsluit! Doch

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 203