109
»ket steenen huis in brand!» hem schrikkelijk in de
ooren. Dan het was nu te laat, en het gepeupel der stad
Delft, door eenige aanzienlijken opgeruidvolbragt aan
den ongelukkige de straf, voor de aanmatiging van het
hoogst gezagvoor de verkorting van het regt der Edelen
en Steden; over de tijrannij die gedurende twee en een
halfjaar door ridder Wolier! vau Borsseeba vai df.u
Ver e straffeloos en tot 's lands nadeel,was uitgeoefend
geworden. Zij n misvormd lijk werd door bloedverwanten
voor verdere verguizing bewaard en naar men gist
bijgezet in den grafkelder zijnes huizes.
Eerst onder het bestuur der Graven uit het Huis van
Henegouwen werd die doodslag geboet, en de daarbij
betrokkene Edelen van de bloedschuld ontheven; maar,
tot waarschuwing en leering voor elk staat het in 's lands
historiebladen aangeteekeud dat de hoogmoed komt vóór
den val.
Middelburg, M. Bi. Vrisbrugge.
September 1338.