POÉSY. De vinder van de sangh is waert met alTetongen, De vinder van de sangh is waert te zijn gesongen Die eerst het singen vont, dient metgesangh vereert Maarjuycht Hem bovenal die Jubal heeft geleert. J. Cats, Lofgedicht ter eere van JcsAt. Nog eens de vleuglen uitgeslagen Ontworsteld aan het slijk der aard! Nog eens met innig welbehagen De goddelijke luit besnaard l Zij met haar echte toverzangen De kindren van het stout verlangen Dat opwaards naar den hemel streeft Gelijk de nacht der aarde ontweken Zich de aad laar zwaait naar hooger streeken En uit zijn luchtgebied den daag'raad tegen zweeft: Zij dierbaar reeds aan 't kinderharte Mij meer dan konings troonen waard Zij lenigster der wilde smarte Die martlend door den boezem vaart- Zij 't speeltuig reeds der heilige uren Wanneer de jeugd haar vreugdevuren Als bakens op haar pad ontsteekt En niets dan heil en grootheid wachtend Naar reiner idealen smachtend Om liefde en poësy met gloèude beden smeekt;

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 206