POÉSY.
De vinder van de sangh is waert met alTetongen,
De vinder van de sangh is waert te zijn gesongen
Die eerst het singen vont, dient metgesangh vereert
Maarjuycht Hem bovenal die Jubal heeft geleert.
J. Cats,
Lofgedicht ter eere van JcsAt.
Nog eens de vleuglen uitgeslagen
Ontworsteld aan het slijk der aard!
Nog eens met innig welbehagen
De goddelijke luit besnaard l
Zij met haar echte toverzangen
De kindren van het stout verlangen
Dat opwaards naar den hemel streeft
Gelijk de nacht der aarde ontweken
Zich de aad laar zwaait naar hooger streeken
En uit zijn luchtgebied den daag'raad tegen zweeft:
Zij dierbaar reeds aan 't kinderharte
Mij meer dan konings troonen waard
Zij lenigster der wilde smarte
Die martlend door den boezem vaart-
Zij 't speeltuig reeds der heilige uren
Wanneer de jeugd haar vreugdevuren
Als bakens op haar pad ontsteekt
En niets dan heil en grootheid wachtend
Naar reiner idealen smachtend
Om liefde en poësy met gloèude beden smeekt;