114 In 1 bloeien van mijn krachtmijn vcrdre levens-dagenGeei Mijn dienstmijn ziel aan O volijvrig opgedragenVan 0red me en AdaZij de moeder die mij droeg Wel En haar, yoor wie mij 't hart met teed're liefde sloeg! Van Ked allenTeugle uw hand het gruwbre wet-yerkrachten Vooi hergeef aan Kaïhs zaad de trouw van Seths geslachten God: Of, is de dag ten einde en 's werelds wee bepaald Een Verhoor de laatste beè eer de aak'lige avond daaltTen Vertroost uw dienaars bij den noodkreet van hun lijden t En zend een zeker pand yan hoop op beter tijdenDe J Maar Hier stortte Jubal neeren duister stond zijn oog Ontz In tranen zwemmend strak gevestigd op den boog j't W Des hemels waar de nacht de sterren opwaards leidde Al h En voor den moeden geest de rust des slaaps bereidde. In'' Toen zweefde Michaelde Aartsengelneer in 't woud 't V Dei palmen Hij de Vorst met Gods geheim vertrouwdDen t Geheim van 't heilig recht en 't plan yan 't schuld betalei Geli Hij die Gods strijden voert met blijvend zegepralen: Toe Onzichtbaar strijkt hij aan de zij van Jubal neer De Hij roert hem 't voorhoofd aan gelijk een moeder teèr En Ja loerendzacht haar kind de siuimring poogt te schenken Her: En elk gedruisch verstomt, dat 's wichtjens rust mogt krenk» We De droeve sliep geen wind ruischte in den breeden palm E Die Jubal overdektde Gilion vloeide kalm In i -Als vreesde liij den slaap des moeden aan te randen. Nu De balsemrijke lucht der weelige Oosterlanden Hij Omwapperde zijn kruin. Zijn geest, aan de aard ontvlucht, Hij Zweeft op met Michaël. Reeds hoort hij 't ver gerucht Zied Der r.nglen-cithers daar ze 't maat'-loos ruim doorwemelen, "Dat Of zangen scheppen voor 't gezaligd kroost der hemelen. Tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 210