128
omvang van den toren, waarop vroeger waarschijnlijk
nog eene spits gestaan heeft, doen denken aan eene
plaats, die niet onder de geringste moet geweest zijn,
zoo als dezelve voorheen altijd eene heerlijkheid en regts-
gcbied op zich zelve heeft uitgemaakt.
Doch het grondgebied dezer plaats is ook van tijd lot
tijd door inbraken en overstroomingen, zeer verminderd,
en daardoor, vooral sints men (het geen uit de plaatse
lijke gelegenheid zeer duidelijk blijkt), zich heeft ver-
pligt gezien den zeedijk bij of misschien wel midden
door het dorp aanteleggen deze plaats zoodanig ver-
Joopen,dat er thans niets dan de bewuste toren meteeu
paar geringe woningen van overig is. Deze toren wordt
echter nog in goeden staat onderhouden als dienende
tot een baak voor de zeevarenden en verheft zich in
het midden van een inet eenigeu smaak aangclcgdcn
tuin achter de aldaar staande keet van het Dijksbestuur;
betgeen, bij het bezoeken van dit oord, herinnert aan
de bouwvallen der oude Ridderkasteelen en andere ge
stichten die in de Rijnstreken door derzelver tegen
woordige eigenaarssteeds worden in stand gehouden en
aan die bekoorlijke oorden zulk een schilderachtig aan
zien geven en die door de talrijke reizigers worden
bezocht als overblijfsels uit vroegere eeuwen die zoo
nadrukkelijk tot het nageslacht spreken van de onbe
stendigheid en vergankelijkheid der menschclijke ge
wrochten.