veeren op Haamstede en Koitdekerke. Nog omstreeks liet jaar 1639, was hetzelve een goed en draagbaar land, doch konde wegens deszelfs geringen omvangde kosten van deszelfs zeewerken die hoe langer hoe bezwarender wierden niet meer dragenen is daarom door de grond eigenaars verlaten gewordenzoodatin 1648slechts een herder met eene kudde schapen daarop zijn verblijf" hield, en hetzelve waarschijnlijk kort daarna zal zijn ingevloeid. Bij de herdijking van den polder Oud Noordbeveland, in 1598, heeft men in overweging genomen, om het Faal af te dammenen Orisand met Noordbeveland in ééne dijkagie te begrijpendoch dezulken die alleen in laatstgenoemd eiland gegoed waren, vreesden zicli daardoor onnoodige zware kosten op den hals te halen, waardoor dit plan niet lot stand is gekomen. Welke gedachten moeten ons dan wel bezielen als wij den Zuidelijken oever van ons eiland bezoeken,en den breeden waterplas overzien die daar voor ons ligt? Welk een verschiltoenin vroeger eeuw, de Scheldt kalm en vreedzaam daar heeneti stroomde lusschen Noord, bevcland en het ÏJ'orige-anden tusschen dat eiland en de Zuidkust van Schouwen door smalle killen af liep; of thans, nu een waterplas aan eene zee gelijk, deze gansche ruimte vervultdie bij het verheffen der windvlagen, telkens fel bewogen wordt, en tegen wier geweldslechts met inspanning van krachten en opoffc-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 226