133
slijkvlakleu in de nabijheid ontwaren, en gedwongen
worden de gepastheid te erkennen van het ïVolfaut t-
dijksc/ie wapen een griffioen worstelende met debaien.
Onder alle deze omwentellingen stond intusschen dit
heiligdom onwrikbaar vasten weergalmden deszelfs
wanden nu eens van ootmoedig gebed om reddingdan
weder van het vrolijk danklied der verlossing terwijl
de torenspits den zeeman reeds van verre aankondigde,
dat aan deszelfs stillen voet een huis van God gelegen
was. Zoo stond het tot aan het eiude der 16.* eeuw toen
de groote gebeurtenissen welke deze eeuw aanbragt
deszelfs luister vernietigden. Van toen af werd het ver
laten doch ook als halve bouwval maakte het nog een
paar eeuwen lang op liet hart van den gevoeligen mensch
eenen bij zonderen indruk en stemde het den geest des
ernstigen tot bedachtzaam nadenken. Een half ingestort
en verlaten huis van Godomringd door eenen krans
van wel onderhouden woningen van menschen ,leiot toch
onwillekeurig op tot bijzondere bespiegelingen. Wij zul
len nogtans deze bespiegelingen laten rusten om ons
met den bouwval zeiven bezig te houden.
Men ziet aan denzelven nog duidelijk wat het gesticht
eenmaal was en hoe het geheel beantwoordde aan zijne
bestemming, als plaats der aanbidding voor eenvoudige
Christeneilanders van den ouden tijd. Vreemd van de
meer verfijnde beschaving en weelde der rijke stedelingen,
als w elke andere behoeften aanbrengen behoefden dezen