137 stond er nog een scheidingsboogdien de menigte niet mogt doorgaan, en zij werd dus bij voortduring in eene verwijdering der Godheid gehouden onbestaanbaar met 's inenschen redelijke behoeften. Met het einde der 16.® eeuw nu had dit heiligdom aan deszelfs bestemming voldaan onderging het lot van alle mensclienwerk en bezweek het voor de magt des lijds. Bij den bouwval zoo als hij zich hier vertoont schijnen dus de boornen en heestersbinnen en rondom denzelven.de graven van Natuur-en Beeldendienst vrien delijk te overschaduwen en het geheel ons te kennen te geven dat, van dien tijd af aan eene andere huis houding begonnen is bij welke Priester en Volk niet meer van elkander afgescheiden zijn maar de eerste tot het laatste behoort,en het gansche Volk als eene Pries terschap des Allerlioogstenmet reine harten Hem in geest en waarheid behoort te aanbidden. De gansche bouwval is ten jare 1806 weggeruimd. J. Ab Utrecht Dkesseihuis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 235