139
Neen de euvelmoed die nooit verzaad
Op buit steeds is belust,
Drong doorerkende regt noch wet
En had den ijz'ren voet gezet
Op Zeelands vruchtbre kust.
Reeds Duivcland was in de magt
Der Spaansche dwing'landij
Met Brouwershave en Bomraeneè.
Alleen 't versterkte Zierikzee
Bleef van haar geesel vrij.
Daar werd en dijk en dam doorboord,
Daar vloeide 't water ras
Langs stad en vest en muur en wal,
En vormde in onbedwingb'ren val
Zich tot een' breeden plas.
Daar wijkt de vijand, vogelsnel,
Verschanst in dorp cu kerk;
Daar scherpt hij zwaard en spies en laus
En wacht er d' uitslag van den kans
In eigen oogen sterk.
't Beleg vangt aan en ach de nood
Grijpt fel en feller rond.
Reeds zijn de voorraadschuren leeg
Maarhoe 't gevaar ten toppunt steeg
Geen Zeeuw, die 't niet weérstond.