„;!;cht. l. -*-*-iam Tir li cc? I" h..." '"»D "T Ah.' i -é." a f ;1^ „Vlrfücn,'l.™ 146 Och hu«. Zegt Zilla op een toon waaraan Doch Kaïn hij hervat: Waartoe mij toch «De ziel op nieuw verscheurd strekken?J) Moet dan och nog u"t u niet ten troost „0 zeg me hebben wij niet rijkelijk geoogs Ten'tweede U Is dit niet >s Hoeren regen 7 a o 7iUa en uw Hanoch met aan mij ,;5„»cncai ige m n,n fier bloemen tooi komt mij -e als hing een traan aan iedre korenaar. .0, als 1" 't Oost de zon J Bespeur ik achter mij - tM de twijgen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 246