BIJ SUZE'S TWINTIGSTEIV JAARDAG, OP EEN GASTMAAL. ««■MMw Bevallig Meisje lieve Suze Die heden twintig jaren telt "Vergun het minzaam dat mijn Muze De wenschen van mijn hart vermeldt Nog pas de wereld ingetreden Gehuldigd op dit heuchlijk heden Door alles wat IJ dierbaar is Ziet ge U door lach en scherts omgeven En in uw lente schijnt U 't leven Een aangename vriendendisch. En ja een gastmaal mag men 't noemen Daar elk die 's levens disch verlaat De gunst diens Gastheers heeft te roemen Wiens oog het menschdom gadeslaat. Maar Hij die ons dat feest bereidde Wiens hand de zaal ons binnenleidde Wiens gunst in 't noodige voorzag En ons zoo dikwerf toebedeelde Wat zelfs het fijnst gehemeit streelde, Bij 't geen den geest verheugen mag

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1839 | | pagina 249