Nooit zij een dischgenoot beleedigd
Door vinnig woord of spotternij
Vooralmen blijve steeds bevredigd
Met hendie zeetien ons. ter zij
Men mag voor zich alleen niet zwoegen
Maar zoeke 't algemeen genoegen
Die God heeft aller plaats berekend
Wie ieder aan zijn zijde heeft
Dat heeft zijn zorg ons voorgeteekend
Met alles wat zijn liefde ons geeft.
Doch wat geregten hen verrasten,
Hij vordert wijsheid in zijn gasten
En laat de vrijheid aan hun keus.
Hij dwingt noch wederhoudt ons immer
Maar roept ons toe Vergeet het nimmer
Weest hier verstandig goed en heusch
Men zij dan in zijn lot tevreden
Wie nevens ons een plaats bekleedt
Die zij ons welkom hier beneden
Want onze hooge Gastheer weet
Wat volgrang dient in acht genomen.
Zoo zij men vrolijk zonder schromen
Maar lette ook op der gasten wensch.
Men leere zich al vaak eens schikken
Het gastmaal duurt slechts oogenblikken
Voor ernst en boert is steeds een grens.