H AAN ZEEIAND MIJN' GEBOOET£GEOND. Ach, waar zijn de onschatbre dagen, Zeeland toen ik ongestoord Onbekend met zorg en plagen Dartelde in uw welig oord En mij aan uw duin en dijk Droomde als een Monarch zoo rijk? 't Heugt mij als ik aan uw boorden Breedgelakte Schelde! zat, Hoe uw' golven mij bekoorden Torschend oost- en westerschat In de volgeladen kiel Die uw' havens binnen viel. Zeeland'k voel mij 't hart verrukken Als ik me in uwe oorden waan; Of verbeelde een roos te plukken In de giudscho abeelenlaan Waar de distel schaarser groeit, Maar het roosje schooner bloeit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 111