1 7 I. «I Alleenlijk bestonden er nog zekere bussen of kassen waaruit de overgeblevene schutters de hen ontvallende broeders bleven begraven(3) hetwelk zij zoo lang vol hielden tot dat ook dit van zelf vervallen moestdaar zij geene nieuwe schutters meer aannamen. Zoo hadden de schutterijen een' zachten uitgang terwijl hare reeds verlatene gebouwen mede ten val neigden. Het lust ons,daar er bijna geen spoorvan de zelve meer overig iseenige losse gedachten over dezelve mede te deelen ter herinnering. Wij beginnen met de schutterij van de edele Basse welke in de Wijngaardstraat een voor het doel heerlijk ingerigt gebouw bezathetwelk beneden eene ruime plaatsen eene overdekte gallerij hadterwijl van boven eene groote zaal gevonden werd. Uit het octrooi blijkt, dat deze broederschap den ff. Adriaan (waarvan nog het Adriaansstraalje) tot schutsheer koos, aan wion in Zeeland reeds ten tijde der kruistogten Ridderschappen waren toegewijd. Het opschrift boven de poort was aldus Ista arma fortibus viris sant decori. dat is: Leze wapenen zijn dapperen mannen tot sieraad. In onrustige tijden heeft de kwaadwilligheid aan dit opschrift de schendende hand geslagen en voor het laatste

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 115