op de registers ran het Utrechtsche Bisdom voorkomt.
Wij willen eerst aantoonen waarom de stichting Tan
het klooster niet vroeger gesteld mag worden dan het
einde der 12.e eeuw. Het bewijs ligt voor de hand in
brieven van hot jaar 1156. Gerard, abt van Epternach
in het Luxemburgsche deed toen ten behoeve van den
llollandschen graaf dirk VI afstand van zijn regt op
eenige kerken binnen diens gebied; en, in vergelding
daarvan, schonk de graaf, met voorkennis en toestem
ming van zijne gemalin sophia en zijnon zoon floris
der abdij «tot gebruik dor broeders welke God aldaar
dienden 120 maten lauds op het eiland Schouwen
met dat regt en die vrijheid tuaarmede hij ze ver
ft kregen had. Deze 120 maten lands vormden de grond
bezitting van het klooster wantvolgens de genoemde
brieven, zoo van den graaf als van den abt, was «de
landscheiding derzelve oost en noord het geineene naast-
gelegen land zuid het land vanFLOREüs vanVoorne;
»eu west het water genaamd Hilcherseewaar ook der-
zclver uilloop was
Deze brieven intusschcn doen ons niet alleen de be
ginselen van het kloostermaar ook van de geheelo
'heerlijkheid Eikerzee kennen. Oorspronkelijk was de
Brieftewaarop B ridorp (3) een eilandje op zich zelve,
door de stroomen van welke de vaarten van Eikerzee
en Brouwershaven die zich in de moerenwelke ten
jare 1275 aan floris van Henegouwen gegeven werden,