vereenigende overblijfselen zijnvan de andere gron den afgescheiden. Het had dus ook eene eigene dijkaadje en was als zoodanig een der zesde deelen van Schouwen later, na de vereeniging derzelve, een der vijfde deelen binnen de Schelveringezoo als zij tenjare 1290 genoemd werdenen eindelijktoen bij eene veranderde splitsing ook Ellemeet er toegebragt werd, het Oostervierendeel van Schouwen. Er waren daar verschillende leenen doch deze werden gezamenlijk de Briedorper ambachten ge noemd, omdat Bridorp de gerigtszetel was,zoo als nog uit het wapeneen zwaard van sabel op een gouden schildblijkt. Trouwensnaar de uitspraken der wapen- kundigen is een zwaard in het wapen een leeken dat liij die dit wapen voerde het hooge regtsgebied bezat. Hier waren het, zoo niet de graven zelve dan toch de van F'jorne's als burggraven van Zeeland. Otto III had ten jare 985, aan graaf dirk in villa Sunnemere (d. i. de gronden welke in en bij het Sunne- ineer verrezen waren, of do Jf. zijde van Schouwen,— deze zijde heette villa ]\daudacas) alles wat hij er vroe ger in vruchtgebruik bezeten had met al de voordeelen er aan verbonden, in vollen eigendom gegeven. Dit was, inzonderheid bij de steeds voortgaande verlandingeen gewigtig eigendom, waarover zijne opvolgers, in latere tijden ten behoeve van hunne jongere zonen beschik ten. Dirk VI verhief zijnen zoon prlgrik die door zijn huwelijk met de erfdochter van Renesse en Schouwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 138