ook zeer gegoed was geworden ,ten jare 1140 tot Burg-
graaf van Zeeland. Deze had twee zonen floris en dirk
die de stamvaders der lieercn van Foorneen vanRencsse
werden die er zoo veel zij konden op uit waren om
bedijkbare schorren tot land te maken. Daar nu in de
aangovoerde brieven gezegd wordt,dat de maten lands,
aan Epternach geschonkenten N. en 0. het gemeene land
(d. i. de oude Bridorper ambachten) hadden ten W. de
Ilelchersee enten Z. het land van floreïs van Foome
zoo mogen wij daaruit opmakendat deze gronden
ongeveer 1156, door genoemden van Foorne bedijkt
zijn geworden en dat deze voor de vergunning daartoe
de genoemde partij, over welke de graaf op gezegde
wijze beschikteaan dezen zijnen grootvader heeft moe
ten afstaan. Het geslacht de witte hetgeen in de laatste
eeuwen Eikerzee bezathad dan vermoedelijk ook dien
ten gevolge nimmer de geheele heerlijkheidmaar slechts
verre weg het grootste gedeelte er van. (4)
Doch keeren wij tot het klooster terug. Dat het niet
jonger kan zijn, dan het begin der 13.eeuw blijkt
almede zeer eenvoudig uit een brief van graaf floris IY
van het jaar 1231 bij welken hij aan de kerk der
Nonnen van Bailüehem bij de duinen in Schouwen
belangrijke voorregten schonkover welke wij zoo ter
stond spreken zullen. De gebouwen bestonden dus te
dien jare, en waarschijnlijk ook reeds ten jare 1204;
want graaf wiieem I zocht, gedurende de twisten met