„er aan Nonnen Schoolkinderen (10) en broederen met „boven de dertig personen worden opgcnomeu.» Zóó was dan dit klooster, reeds eene eeuw na des- zelfs stichting, in merkelijk verval, en het is sedert niet toegenomen in bloeiofschoon het zich gedurende de 14.' eeuw behoorlijk staande hield. Tegen het einde derzelve bevestigde hertog albekt (9 maart 13|§) niet alleen nog eens al deszcll's voorreglen en handvesten maar gaf ook bovendien nieuwe vergunningen. Wij deelen dezelve ten slotte mede als eene proeve van do taal enz. dier eeuw. «Voert hebben wi hem (t. w. der Abdesse ende con- vente van Betlehem in scouden) alsulke gratie gedaen omdat si voir onse ouders, ende voir ons bidden sullen als dat si vrylic mil hare molen malen moghen sonder tieghens yemant te mesdoen ende wart dattcr yemant quame malen daer en souden si, noch hoer molenacr niet an misdoen. Ende so wanneer dat men hevet, so sal men haor lant en hem lieven also, alst in onse boecken stact,endo niet hogher. Voort orlovcn wi hem ionen heijnre te zetten op hacr goeten de beesten die daerop ghevonden worden daere sullen si den Dycgrave leveren mit alsulken rechte als daertoe staet. Voert gonnenwi hem dat so wat ghelt onso Dycgrave wtleyl op haer goed dat si dat ienscat betalen moghen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 149