werden, zorgde het kantoor der geestelijke goederen ia
Zeeland voor die van Eikerzee welke ook ten jare 1742
bijna geheel door dat middel vernieuwd werd.
J. AB UTRECHT DRESSEEHüIS.
(1) Bekedictüs van Nursiastichtte in 525 de kloosterorde,
onder zijnen naam bekend geworden. Zij breidde zich spoedig
over geheel het westen van Europa uiten had er inde 9.e eeuw
bijna alle andere orden verzwolgen. Van toen af evenwel ver
viel zij tot weelde en losbandigheid en geraakte in minachting.
Robert* abt van Molêtne in Bourgondie, zocht aan die losheid
perken te stellen. Het mislukte. Nu scheidde hij zich met eenige
welgezinden afen zette zich met dezen neder in eene woeste
streek bij Citeaux onder het Bisdom van Chalons. Dit was het
begin van de Cistercienser orde in het laatst der 11.e eeuw.
Spoedig maakte ook zij verbazenden opgangbij hare strenge
instellingen op de regelen van bekedictus gegrond, doch de
zuiverheid der zeden bleef, ook nu, door dezelve niet bewaard.
De Cist er denser s, eenmaal rijk geworden waren spoedig even
losbandig als de oude Benedictijners en anderen. Aan beide
orden heeft Zeeland echter niet geringe verpligting, vermits
menig belangrijk stuk gronds door haar aan de golven ontwoe
kerd is geworden.
(2) Bij Lissewege, op eenigen afstand ten N. W. van Brugge,
stond oudtijds eene kapel, onderworpen aan de Benedictijner
abdij van St. Riquierin het graafschap Ponthieu in Neder-
Picardieen behoorende tot het Bisdom Amiens. Sedert 1106,
werd zij als eene abdij vernoemd, doch was en bleef aldaar een