binnen als buitendijks. In Zuidbeveland eindelijk bezat zij de
geheele heerlijkheid Krabbendijkehaar ten jare 1137 door
Hendrik van Scoten afgestaan. De laatste wordt evenwel in de
stukken met name onderscheiden van de overige goederen
aan welke bescherming werd toegezegd,- en zij behoorde boven
dien tot bewesten niet tot beoosten-schelde.
(6) Bilderdijk Gd. F. dl. II, bl. 272) zegt: d. i. twee
»man perpetueel van de helling. Dit duidt aan, eene doorgaande
heffing. Ik denk van de heffing in Zeeland dadelijk bij den
aanval gedaan, en dit in ieder plaats of stad. En dit kan een
»niet zeer gering deel volks opgeleverd hebben. Zoo worden
zelfs groote geleerden door het kwalijk verstaan vanéén woord
op een' dwaalweg gebragtDe zaak was gelijk wij in den tekst
gezegd hebben. Vermits echter niet alle Leenen door gemet-
getalen bepaald waren was er tevens een ander beginsel aan
genomen. Een Leen, waardig 16 kroonen 's jaars moest één
man te voet leveren; een leen van 32 kroonen één'man te paard
of twee te voet enz. Er waren leenhouders zoo als b. v. de
heer van Fere die bij eene heffing verpligt waren op te komen
met 13 mannen van wapenen, ieder met 3 paarden 10ruiters
en 19 voetknechten; er waren er ook die slechts éénen voetknecht
opzonden
(7) D. i. de aldaar gevestigde koerier of belaste met de over
brenging der grafelijke brieven bevelen enz. Dit was vóór de
postinrigtingen eene bijzondere en niet onbelangrijke betrekking.
(8) De heer Simon van der Aa heeft zich ten vorigen jare
vele moeite gegeven, om het geslacht van Renesse te doen kennen,
doch tevens in navolging van anderen meermalen misslagen
begaan, van welke wij er éénen in het belang der geschiedenis