0
De zorg des hoveniers ziet gij met wrevel aan
Eu klaagt en mort om leed van weinige oogenblikken
Maar weet: ««bleef ai dat onkruid staan,
Het zou uw groei en bloei in korten tijd verstikken.
(V%
Zietkindren in dit beeld een blijk
Datzonder Oudren raad ge u zelv' niet kunt bestieren
Gij zijt den jongen Esch gelijk,
Die dwaas omdat ge uw kwaad geen' vrijen toom moogt
En slechts uw' neiging volgen wilt(vieren
De hand, die u kastijdtbedilt.
Weetals men u genot ontzeid
Waarop gij hoogen prijs blijft stellen
Dat niets dan liefde ons daartoe leidt.
Wat Ouder vindt er yreugde in kwellen
Wanneer wij dulden dat het kwaad
In al zijn kracht om u mag grijpen,
Zoudt gij de vruchtenvroeg of laat
Daarvan in tranen u zien rijpen.
Zierikzee. J. bekmaj.