60 Gelijk met majesteits de stralen Der zon bij 't woeden der natunr In 't donkre westen nederdalen Bij donderknal en bliksemvuur Zoo is, ontdaan van de aardsclie kluister, Uw stofkleed, met benijdbren luister In 't vratig graf Ier neergedaald Ja, Evertsenuw roemrijk sterven Doet u den lauwerkrans verwerven Die om der belden slapen praalt. Die lauwer groent nog onverganklijk Op 't marmer aan uw deugd gewijd; Die is van tijd noch lot afhanklijk Maar schittert voor de onsterflijkheid. Nog is uw graf den nazaat heilig; Nog rust uw assche stil en veilig In 't God gewijde tempelkoor. Nog huldt de Zeeuw uw moedbetoonen En wijstals voorbeeld voor zijn zonen Uw moed als roemrijk eerespoor. 'WVl.'V*, X

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 178