AAft HAAR
f
WVtvHAVlWllVi\A.\1\l
Ik keu een aardig meisje
't Is teedcr, lief en zacht,
En waar ge 't moogt ontmoeten
Nooit ziet go 'tof zij lacht.
O 't is zoo 'n aardig meisje
Zij telt pas achttien jaar
Is vol en rond van wezon
Dat is liet beeld van haar.
Bruin zijn haar vricndlijke oogjes;
Haar rozenmondje is klein;
Bevallig haar manieren
En 't harte vlekloos rein.
Haar wel besneden] voetje
Laat niets te wcnschen na
Haar rijzige gestalte
Omzweeft mij waar ik ga.