72 zullcu bevonden hebben toen de vernielende stormvloed f van den 26 januarij 1682 inviel. 1 Niet verre van de stad Bommenede lag do kleine pol der Nalairsvan dien van Bommenede door een bin- 1 nendijk afgescheiden. 0 Toen nu de stormwind, op den gemeldeu 26 januarij 1682de stroomen aanmerkelij k had doen rijzen stroom- F den de opgeruide golven, door drie grooto gaten over F den dijk van den genoemden polder Natairs, en ver- 11 oorzaakten, deze volgcloopen zijnde, eene doorbraak f' van wel 40 roeden lengte in den binnendijk van Bom menede .hetwelk met de stad zelve daardoor ten tweeden male onder den zouten vloed bedolven werd, en wel met zoo veel spoed, dat de landlieden naauwelijks tijd hadden om hun lijf en vee te bergen. Het liep tot den 12 augustus des genoemden jaar 1682C' eer de meergenoemde Raden en Rekenmeesters der Domeinen, die, wilde niet alles verloren zijn, in dezen uitersten nood wel moesten bijspringen het digtcn en volmaken van de twee grootste gaten in den Natairschen dijk waarvan het ééne wel twintig voeten diep was aanbesteedden mitsgaders do herstelling van den aan- merkelijk beschadigden buitenkant der overige buiten- dijken. - Doch deze werkzaamheden zijn wel aangevangen, maar niet ten volle en naar behooren voltooid. Wel waren do overstroomde polders van hot water bevrijddoch in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 190