73
ov":;rr e dM"0wwe«iB8« üaddeT™S<w vermelde
4.
de herstelling der dijken was niet genoegzaam yoorzien,
zoodat dezelve spoedig weder zijn ingevloeid.
Deze nieuwe tegenspoed, en alle de zwarigheden en
osten, sints zoo lange en nu voornamelijk in dezen
ondervonden braglen dp Staten van Holland tot het
besluitom bij resolutie van den 10 april 168G te be
palen, dat de Kaden en Meesters der Domeinen hunner
provinciën zich niet verder zouden hebben te bemoeijen
met de dykagie van Bommenede maar er onherroepelijk
de handen van zouden aftrekken.
Intusschen waren de Stalen van Holland reeds vóór
Onoelllkkigc overstrooming van Bommenede ie rade
geworden, deze., uithoek van het eiland Schouwen
waartoe behoorden, zoo wel Bommenede met de daarbij
behoorende poldei, van Borrebroot en Kijkuit, als Natairs
en Bloois (i) aan do Stalen van Zeeland aan te bieden
doch deze beschouwden de aanneming daarvan wel als
wenschel.jk doch vonden daarin geene geringezwarig
heid alzoo men voorzag, dat zulks lot merkelijk nadeel
hunner geldmiddelen zoude strekken.
Borreh "i""S aardo0r niet alleen Bloois en
roo aan een dringend gevaar werden blootgesteld
maar ook gegronde vrees bestond voor de achterliggende'
lu deze ongelegenheid zag do Regering der stad Zierik-