77 Holland te behooren. Ofschoon Natairs en Bloois door graaf Willem den VI genoegzaam gelijktijdig ter bedijking waren uitgegeven en als een aanwas van Dreischor tot Zeeland schenen te behooren, hebben echter deze landen het lot van Bommenede gevolgd, en zijn van den beginne af, onder het gebied van Holland geweestdoch de Staten van Zeeland hebben het bezit van de bedoelde landstreek even als van het land van Voorne en het eiland Overjla/ckée altijd aan Holland betwistzonder dat dit geschilpunt immer is beslist geweest. Men zie daar over SmallegangKron. van Zed. bladz. 690. (/i) Te weten Antonij KofferAndries Ockerse Iman de Jonge en Nicolaas Cau. (1) De inhoud van dat verdrag alsmede de voorwaarden waarop de uitgifte ter bedijking plaats had kan men vermeld vinden in den Tegenw. Staat van Zeel., 11 deel, bl. 436—440. (m) Men moet hierin dan ook de rede zoekenwaarom in den nieuwe polder de wegen eene geheel andere rigting hebben dan dezelve vroeger hadden. (n) De polder Natairs is naderhand voor een klein gedeelte weder herdijkten nieuw Natairs geheeten doch het grootste gedeelte ligt nog onder den vloed bedolven waaromtrent het niet onbelangrijk is hier aanteteeken datterwijl men in het afgeloopen jaar in de schorren vóór nieuw Natairs bezig was een nieuw haventje voor de gemeente Bommenede en Bloois te graven, de werklieden, niet alleen afgeknotte elze kanten maar ook op zekere diepte eene laag korenaardfe ge vonden hebben al hetwelk tot den ouden polder van Natairs behoord heeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 195