Onweerstaanbaar is 't vermogen Yan de kunde, van de deugd, 't Wekt een stil ontzag in de oogen Van de grijsheid van de jeugd. Godlyk is de magt der kunsten, Meesteressen van ons hart Zielverrukkend zijn haar gunslen Heulsap voor do wreedste smart. Hierom vlecht men eerekransen Hierom wijdt men lof en lied (Daar uit 's hemels hooge transen De Englenrei ter neder ziet Hun, die 't menschdoin zijn ten zegen Door liun deugd en broedermin. Bloemen strooit men langs hun wegen En men haalt hen feesllijk in. Eermetaal en jubeltoonen Met het daavreud handgeklap Zullen 't lijn vernuft bckroonen Zijn liet loon der wetenschap. Denkers dichters redenaren Tilt men op het eergestoelt En 'l gejuich van gansche schare» Toont wat ieder hart gevoelt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 197