Onweerstaanbaar is 't vermogen
Yan de kunde, van de deugd,
't Wekt een stil ontzag in de oogen
Van de grijsheid van de jeugd.
Godlyk is de magt der kunsten,
Meesteressen van ons hart
Zielverrukkend zijn haar gunslen
Heulsap voor do wreedste smart.
Hierom vlecht men eerekransen
Hierom wijdt men lof en lied
(Daar uit 's hemels hooge transen
De Englenrei ter neder ziet
Hun, die 't menschdoin zijn ten zegen
Door liun deugd en broedermin.
Bloemen strooit men langs hun wegen
En men haalt hen feesllijk in.
Eermetaal en jubeltoonen
Met het daavreud handgeklap
Zullen 't lijn vernuft bckroonen
Zijn liet loon der wetenschap.
Denkers dichters redenaren
Tilt men op het eergestoelt
En 'l gejuich van gansche schare»
Toont wat ieder hart gevoelt.